Dagelijks archief: 25 januari, 2020

Rianne Sie-van Dijk: ‘Altijd vrijheid blijven herdenken, ook na 2020’

Op 11 maart is de boekpresentatie van 2020, 75 jaar Vrijheid in Lansingerland. 14 auteurs werkten aan deze verhalenbundel van Oostland Literair mee. De komende weken stellen wij ze graag aan je voor. In deze editie is dat Rianne Sie-van Dijk, die “Oorlogsverhalen” voor 2020 schreef. Wat betekent 75 jaar vrijheid voor haar persoonlijk?

‘Als kind uit de jaren negentig heb ik zelf niks van de oorlog meegekregen, alleen via verhalen van opa’s, oma’s en herdenkingen. Voor mij betekent het veel dat we leven in een tijd waarin je niet bang hoeft te zijn. Zoals George Orwell in “1984” beschreef: een wereld waarin er zelfs gedachten niet goed kunnen zijn, is een wereld gedreven op angst. Dat wij die angst niet mee hoeven maken, betekent onmetelijk veel voor mij.’

Waarom schreef je “Oorlogsverhalen”?

‘In het verhaal wat ik voor de bundel schreef, is een grote rol weggelegd voor de angst die wij al 75 jaar niet meer dagelijks hoeven ervaren. Door de verhalen van zijn opa, komt een kleinzoon erachter wat de vrijheid die wij nu hebben betekent. Dit verhaal heb ik geschreven, omdat ik wil dat wij altijd blijven herdenken wat het is om niet vrij te zijn, alsmede iedereen te herdenken die zijn/haar leven heeft gegeven zodat wij nu vrij kunnen zijn.’

Dirk Langstraat over 75 jaar vrijheid: ‘Leven in vrede is een zegen, maar niet vanzelfsprekend’

Op 11 maart is de boekpresentatie van 2020, 75 jaar Vrijheid in Lansingerland. 14 auteurs werkten aan deze verhalenbundel van Oostland Literair mee. De komende weken stellen wij ze graag aan je voor. In deze editie is dat Dirk Langstraat die “Vrede heeft zijn prijs” en “PTSS” voor 2020 schreef. Wat betekent 75 jaar vrijheid voor hem? En waarom schreef hij dit verhaal en het gedicht PTSS?

‘Elf maanden was ik toen mijn vader in november 1944 bij de razzia’s in Rotterdam door de Duitsers werd opgepakt. Ik schrok van de zwartharige, broodmagere man die mei 1945 ons huis binnenkwam …  mijn vader! Ik herkende hem niet.

Ik herinner mij nog een aantal dingen van kort na de oorlog. Zoals een wandeling langs het havengebied waar aan de kade uitgebrande schepen lagen. Ik herinner mij ook dat ik voor het eerst iets van vlees at: gebakken worst. Wat was dat heerlijk!

Thuis hoorde ik veel verhalen over de verschrikkingen van de oorlog. Mijn vader die in 1948 dominee werd, werd bij herhaling geconfronteerd met mensen die door de oorlog een vreselijk trauma hadden opgelopen. Nu noemen we dat trauma PTSS. Daartoe behoorden ook oud-verzetsstrijders. Voor dat soort patiënten en hun gezin werd het leven een hel zoals voor de echtgenote van een oud-verzetsstrijder die wegens geldgebrek, begin jaren vijftig, in onze tuin appels mocht rapen. Haar man kon door zijn trauma niet meer werken en was zwaar aan de drank. In diezelfde tuin lag een restant van een uit de lucht geschoten vliegtuig aan.

Thuis en op school werd veel gesproken over de oorlog. Kinderen van NSB’ers werden op school nagewezen. Zij waren op hun manier toch ook een beetje oorlogsslachtoffer. Ik had nog veel meer over de Tweede Wereldoorlog kunnen schrijven. Maar dat gebeurt al veel. De wereld is nog steeds vol oorlogen. De vlam die elders in de pan is geraakt, kan overslaan. Een aantal Nederlandse soldaten maakte deel uit van de vredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon. Hun bataljon kreeg de Nobelprijs voor de vrede, maar de prijs die een aantal van hen voor hun bijdrage aan vrede betaalde, was PTSS.

Te mogen leven in vrede is een zegen, maar is niet vanzelfsprekend. Er moet steeds aan gewerkt worden. Vandaar mijn verhaal.’